Wiel van Dinter
De Eerste Wereldoorlog (1914-1918) speelt zich weliswaar buiten het neutrale Nederland af maar is met name voor Gennep een ramp. De basis van Genneps welvaart, de grensoverschrijdende spoorlijn NBDS, gaat aan die oorlog financieel ten onder. De failliete maatschappij wordt overgenomen door de NS, die het totale in Gennep wonende NBDS-personeel over heel Nederland herplaatst. Een zware aderlating voor de Gennepse middenstand en het sociaal-cultureel leven. Bijna 150 gezinnen (met hun salaris en know how) verdwijnen uit het Niersstadje…
Revue
De toneelclub ‘Gennep Vooruit’, opgericht rond 1905 toen de gedrevenheid er nog was, ziet na de W.O. 1 haar naam een andere invulling krijgen. Gennep moet zich weer herstellen van de zware klappen. Oprichter Gerrit P. van Bergen Azn wil de berustende bevolking nieuw elan inblazen door met zijn toneelvereniging iets nieuws te presenteren. Hij komt met de revue. Nieuw toneel, nieuwe kansen!
Hij krijgt zijn toneelleden warm voor dit in Gennep en omstreken nieuw fenomeen en begint te schrijven. Hij wil de Gennepenaren een spiegel voorhouden en een hart onder de riem steken. Hij mobiliseert musici, sprokkelt geld bij elkaar en vindt zijn vader Nöl bereid de concertzaal achter het hotel ter beschikking te stellen.
Succes
Daar gaat op 4 februari 1923 de revue ’t Komt wel terecht in première. Het is op de eerste plaats een zangspel in twee bedrijven. Daarbij biedt de revue ook een prachtig schouwspel aan belichting en kostuums, afgekeken in Amsterdam bij gezelschappen als Ter Hall en Louis Davids. De kleurrijke aankleding, gehuurd bij de firma André Helsloot te… Amsterdam, steelt de show. De zaal van Van Bergen (nu: chin.rest. Loong Foong) is uitverkocht en dolenthousiast.
Inhoud
Uiteraard is de inhoud van de revue op Gennepse toestanden gefocust: Lolletje en Bolletje de persmuskieten van de Maas- en Niersbode, Pietje en Grietje het verliefd Genneps stel, en personificaties van de Maas en de Niers. De Gennepse Maagd heft een vermanende vinger. Actuele Gennepse zaken (brandweer, slachthuis, aanleg elektriciteitsnet en de Burgerwacht) worden bezongen door een solist(e), een duo en kinder- en gemengd koor. Centraal in de zanggedeelten staat het titellied
“… Al zijn de tijden nog zo slecht, ’t komt wel terecht.”
Een opmontering voor de depressieve stemming in het Gennep anno 1923.